Populaire berichten

dinsdag 29 november 2016

De prachtige zonsondergang ontmoet de harde realiteit

In welk land staan de piramides van Meroe?
Ik zou zeggen: "in Egypte".
Fout: ze staan in Soedan, op 220 kilometer van Khartoem.
Dat wil ik natuurlijk met eigen ogen zien. Ik heb nog nooit van mijn leven een piramide gezien en ik verheug me er enorm op. Dat ik op de zondagochtend na het Cross the Nile Event heel vroeg op moet staan, neem ik op de koop toe. Zoals afgesproken staan we om 8 uur klaar om opgehaald te worden. Om negen uur staan we nog steeds klaar om opgehaald te worden. Ik loop even naar de oevers van de Nijl om de verveling te verdrijven en maak daar een praatje met een oude man.  Hij spreekt tien woorden Engels; ik spreek drie woorden Arabisch. Het werd dus een goed gesprek. Toen ik terug wilde lopen tikte hij even mijn wang aan en vroeg "me kiss there?". En ik dacht: "waarom niet, zo onschuldig" en liet het toe. Daarna vroeg de man: "you kiss me" en wees op zijn wang. Nou ja, als de dag van die man daarmee goed begint, wil ik dat wel doen. Ik loop terug en voel me toch wel een beetje opgelaten.

Om kwart voor tien komen er twee jongens die ik vaag herken. Ze vertellen dat ze met ons meegaan naar de piramides. Gezellig! Als snel komen er nog twee jongens en daarna lijkt de toestroom aan jongens niet op te houden. Het vervoermiddel blijkt een minivan te zijn en tegen tien uur komt die aangereden. Op de stoep twee enorme ronde koelboxen en een grote hoeveelheid tassen met eten. Babynke en ik mogen als eersten instappen. Tussen ons komt Sarraa, de enige andere vrouw in het gezelschap. Toen de koelboxen en tassen. Er stappen jongens in en het busje zit vol. Oh nee, er komt nog een jongen bij. En nog één en nog één. Poeh... nu zitten we echt wel krap! Ruim twee uur later dan gepland/verwacht/afgesproken rijden we, als sardientjes in een blikje. En er moet nog een sardientje bij: ergens in de stad stapt doodleuk nog zo'n jongeling in. Ha! Nu kan het feest beginnen. Radio aan en swingen maar! Even krab ik achter mijn oren. Oh jee, we gaan vandaag bijna vijfhonderd kilometer rijden. Hoe houd ik dit vol, zeven uur lang?

Ik kijk naar buiten en zie de stad aan me voorbij trekken. Het is druk met auto's, mensen, een enkele ezelwagen, winkels en stalletjes. Als we verder de stad uit rijden vermindert het aantal auto's. Er komen tuktuks voor in de plaats. Even verderop vermindert het aantal tuktuks om plaats te  maken voor ezelwagens. Veel verderop maken de ezels plaats voor kamelen. We zijn duidelijk de stad uit. Langs de weg zie ik kleine schaapskuddes. Het zijn vrij kale schapen. Ik vraag me af of het geen geiten zijn. Iets verderop zie ik nog veel kalere schapen (of geiten). Ze zijn geslacht en hangen aan de haak bij de slager. Een ezel eet een kapot gevallen watermeloen en een geit eet een plastic zak. Even verderop knabbelt een geit aan de kartonnen vloerbedekking van een shade, een stoffen overkapping die schaduw levert. Een boze vrouw gooit een stok naar de geit.

Al die tijd staat de muziek in de auto hard aan. De jongens zijn nog steeds aan het dansen en zingen. Ondertussen zijn ze druk met hun smartphones. Ze maken ze selfie's, kijken het filmpje van de band van gisteravond, gebruiken de koelbox als trommel, zingen en reageren op het geluid van de binnenkomende appjes. Ik zit te genieten. Het is leuk om te zien hoe iedereen zich vermaakt. De jongens zijn vrienden en familie van Sarraa. Ze studeren allemaal aan de universiteit van Khartoem. Vandaag is een grote landelijke staking. Er is opgeroepen om thuis te blijven van school en werk, als protest tegen de slechte en dure gezondheidszorg en andere overheidstaken. 
De huidige, islamitische,  regering is 27 jaar geleden door een staatsgreep aan de macht gekomen en neemt maatregelen waar de bevolking zich niet langer bij neer wil leggen. De staking is een roep om meer democratie en meer vrijheid. Bij iedere checkpoint vraagt de politie of we deelnemen aan de staking. De politie reageert positief als de jongeren zeggen dat ze mee staken. Dat klinkt mij vreemd in de oren. De politie die positief reageert op een protest tegen de regering, hun werkgever. Sarraa legt uit dat de meeste agenten het ook wel gehad hebben met deze regering. Maar ze komen niet in opstand. Ze weten: bijt nooit de hand die je voedt...

Er zijn veel checkpoints op deze route. Iedere keer moeten we onze permit laten zien. Een visum alleen is niet genoeg in Soedan. Met alleen je visum je je vrij bewegen in Khartoem maar als je buiten de stad wilt, heb je een permit nodig. We hebben vijf kopieën meegenomen zodat we ons origineel niet af hoeven te geven. De jongeren proberen zoveel mogelijk plezier te maken met de agenten. Ze maken grapjes, geven wat eten en als dat niet helpt, stoppen ze een blij briefje tussen de papieren. Zo gaat de controle sneller.  Voor de kinderen en vrouwen die bij de auto staan, kan de controle niet lang genoeg duren. Ze drukken hun neus tegen het raam en houden chocoladerepen of zakjes met mais omhoog. Helaas voor hen: we kopen niets.

Het komt goed uit dat de staking samenvalt met de dag dat wij de piramides bezoeken. Wij zijn de aanleiding voor deze jongeren om een dagje pret te maken. Zij komen natuurlijk ook niet vaak bij de piramides. Ik kijk naar ze en zie ze lachen, zingen, dansen, eten en drinken. Plotseling gaat de muziek uit. Iedereen buigt voorover en is stil. We rijden langs een begraafplaats. Ze bidden de eerste Soera uit de Koran. Als iedereen klaar is gaat de muziek weer keihard aan.

Af en toe rijden we langs een dorpje. In stalletjes aan de weg staan terracotta potten met water of eten. Er wordt brandhout verkocht, bladeren voor dakbedekking, groente, fruit. We stoppen even omdat één van de jongens beltegoed wil kopen.

We rijden verder en ik zie het landschap steeds droger worden. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger. De chauffeur rijdt flink door. Ik houd daar wel van! Maar nu zie ik veel klapbanden langs de weg liggen. Soms zijn ze zover weg "geklapt" dat de resten van de banden twintig meter verderop in de struiken hangen. Zelf zou ik, als ik zoveel klapbanden zie, mijn snelheid een beetje aanpassen. Maar deze chauffeur raast door. Even later begrijp ik waarom. Langs de hele route liggen de klapbanden. Onafgebroken. Mijn hemel, wat een business moet dat hier zijn: banden verkopen, repareren en wisselen.
We zijn inmiddels in een landschap waar droge zandvlaktes afgewisseld worden met groene akkers. Een herder steekt over met zijn kudde. Af en toe remmen we voor een volgepakte ezelwagen die met lage snelheid op het asfalt rijdt. Langs de weg staan veel huizen in aanbouw waarvan de bouw gestopt lijkt. Ik vraag me af hoe het komt terwijl mijn ogen afdwalen naar de onzichtbare dorpen in de woestijn. Ze zijn gebouwd van het materiaal van de omgeving, van de bakstenen die gemaakt worden van de klei uit de rivier. Dat maakt dat ze de kleur van de omgeving hebben. Behalve de minaret. Die steekt vrolijk veelkleurig boven het zand uit. Een paar vrouwen in kleurrijke tops (traditionele gewaden) lopen door de brandende zon. Ze moeten nog een hele afstand afleggen voordat ze ergens zijn want ik zie niets waarnaar ze onderweg kunnen zijn.

De radio staat nog steeds aan maar de jongens zijn rustig geworden. Enkelen slapen, net als Babynke. Sarraa speelt met twee van de jongens mens erger je niet. Op de telefoon. Niemand merkt dat de radio van de zender af loopt, dus die blijft krakend aan staan. Hier en daar lijkt een heuvel uit het niets uit het landschap te ontstaan. Iets verderop wordt het zelfs een echte heuvelrug. We pauzeren in de woestijn. Lekker hoor, even de benen strekken.

Als we weer rijden, zie ik in de verte water glimmen in de zon. Ergens klopt iets niet. Waar water is hoort het groen te zijn. En dat is het hier niet. Het zal een fata morgana zijn, gezichtsbedrog. Ik kende dat alleen uit stripverhalen en van films op TV. Het bestaat dus ècht. Nee, niet het water bestaat echt maar de luchtspiegeling die je doet denken dat je water ziet.
Water komt hier uit de zwart-wit geblokte watertorens die regelmatig gevuld worden door tankwagens. Onder de watertorens staan ezelwagens met een tank erop. Zo worden de huizen in het dorp van water voorzien. In de auto deelt Sarraa waterflesjes uit. En broodjes want het is inmiddels 12 uur. Ik lust wel wat. Voor de tweede keer deze week eet ik een broodje koude patat. Met geraspte kaas en tomatenketchup dit keer. Ik zou het thuis niet in mijn hoofd halen!


Ik staar wat naar buiten. De zandbak om ons heen begint saai te worden. Met volle maag doezel ik af en toe in. Totdat ik in de verte een heuvel met piramides zie. Eerst geloof ik mijn ogen niet maar als we dichterbij komen, zie ik dat het echt waar is. Wat zijn het er veel! En hoe komt het dat alle toppen van de piramides af zijn? Nou, dat komt door een hebberige Italiaan die ergens in de 19e eeuw hier was. Hij wist dat de Egyptenaren het goud in de top van de piramides bewaarden. Hij gaf opdracht om met explosieven alle toppen van de piramides te blazen. Helaas voor hem was daar geen goud. Teleurgesteld ging hij heen om jaren later terug te keren en de schatten op te graven. In Soedan werden de schatten onder de piramide begraven. Het zou ook kunnen dat het de Engelsen waren die het opgegraven hebben. Niemand die het weet. Maar de schatten liggen nu in Engeland in een museum.

Omdat we vanmorgen laat vertrokken zijn, zijn we hier nu op het heetst van de dag. Ik heb spijt van mijn flipflops. Het zand brandt onder en op mijn voeten. Daar waar het zand erg mul is zak ik er diep in weg. De pijn is niet te houden! Ik probeer te hollen en een teenslipper blijft steken in het zand. De slipper is meteen verdwenen. Ik zoek en vind de flipflop terug. Tien centimeter onder het zand.

Het is wonderlijk dat je hier gewoon rond mag lopen. Je kunt alle piramides inlopen, de reliëfs aanraken en ik heb gehoord dat je ook mag blijven slapen als je dat wilt. Zelfs ìn de piramide. Restaurateurs zijn aan het werk in de brandende zon. Er liggen veel genummerde stenen en tussen de stenen liggen kartonnetjes met nummers en codes. We zijn de enige bezoekers.  

We rijden terug met ondergaande zon in de woestijn. Ik geniet er van. Ik heb al vaker geschreven over de prachtige zonsondergangen in Afrika. De zon maakt van het landschap een zandschilderij. De huizen langs de weg lijken cowboydorpjes.
Halverwege stoppen we bij een, door de natuur gevormd, reuze hunebed. Ik maak wat foto's en we rijden weer door. De radio gaat weer aan maar de energie is er uit bij ons. In de rode schemer zie ik een vrachtwagenchauffeur die naast zijn auto een vuurtje gemaakt heeft. Hij zit te eten en ik vraag me af of hij daar gaat slapen. Ik heb veel vrachtwagens zien rijden waar een traditioneel bed, gemaakt van stokken en vlechtwerk, onder hangt. Verderop langs de weg wordt een geitje geroosterd. De woestijn is verlaten, de dorpen zijn alleen op te merken door de fel verlichte minaretten. Het is donker als we de woestijn uit rijden. 

De volgende ochtend heb ik een afspraak met de Nederlandse ambassadeur. We bespreken het zwemmen over de Nijl, de organisatie, het feest, de kansen en de bedreigingen voor het Swim to Survive project. Ik neem afscheid van de ambassadeur en van de andere aanwezigen op de ambassade. Daarna staat Fadi voor ons klaar. We benutten moment. Vandaag is de laatste dag dat we hier zijn. We willen naar de kamelenmarkt. Daar aangekomen blijken er weinig kamelen te koop te zijn maar wel veel kamelenvlees. 

We lunchen in een tent waar traditionele bedden staan, per vier gescheiden door lange rode gordijnen. Het concept van dit restaurant is eenvoudig: je wijst aan wel stuk kamelenvlees je wilt kopen en dat wordt voor je klaargemaakt, inclusief broodjes, salades en saus. We kiezen voor het droge rode, duurste deel van de kameel. Het vet laten we voor wat het is. Terwijl het eten bereid wordt, gaat Fadi in het restaurant slapen. Babynke en ik lopen de straat op. Never a dull moment met Babynke. Die ziet een ezelwagen met waterton staan en klimt erop. Ze rijdt erop weg, vrouwen beginnen te lachen en een jongen komt haar achterna. Hij heeft zijn ezel nodig en hij vindt dit niet grappig. Tussen een kudde schapen door lopen we naar het restaurant. We eten lekker en nemen als toetje yoghurt, los geklopt met 7up. Een vreemde combinatie die ons buitengewoon goed smaakt. 

Men noemt dit de kamelenmarkt maar eigenlijk is het meer een veemarkt. Het is net buiten Omdurman, aan de rand van de woestijn. Woestijnbewoners komen hier naartoe om veevoer te kopen en hun vee te verkopen of te laten slachten. Er is een kamelenveld, een ezelveld, een schapenveld en een koeienveld. We lopen wat rond en maken foto's. Mannen en jongens willen graag op de foto, liefst samen met ons. Ze zijn vaak fotogeniek, zeker in hun omgeving. We lachen en schudden veel handen. 

 Ik wil nog lang niet weg maar het moet. Om vier uur heb ik een afsluitende meeting met het opperhoofd van de Seascouts. Ook met hen evalueer ik het evenement van zaterdag. Iedereen is het erover eens dat het een geslaagd evenement is dat herhaald moet worden. Volgend jaar zwemmen we dus weer de Nijl over! En belangrijker: we bespreken de vervolgstappen in het project. Het idee is nu dat we uit vijf dorpen stroomopwaarts èn vijf dorpen stroomafwaarts elk 2 mensen tot zwemonderwijzer opleiden. De basisopleiding zal in Khartoem plaatsvinden waarna de praktijklessen in de dorpen zelf gegeven worden. Op deze manier doet de nieuwe zwemonderwijzer ervaring op terwijl de kinderen in het dorp zwemmen leren. Als we het in de zomervakantie plannen, kunnen we grote stappen maken. De zomervakantie, dat is van maart tot en met juni. Het wordt buffelen voor me om dat voor elkaar te krijgen! We hebben de financiering en de bemanning van het project nog niet rond. En dit tijdschema laat het niet toe on traag te handelen.

Het is tijd om te relaxen. We varen uit, stroomopwaarts. Zodat we op de terugweg het mooiste zicht hebben op de zonsondergang bij Khartoem. Weer die zonsondergang waar ik zo gek op ben. Ik vind het fijn dat we dit op de laatste avond doen. Dat wordt een mooie laatste herinnering om op terug te kijken.

Helaas ga ik met een minder mooie herinnering naar huis. Op het moment dat we onder de brug varen, wordt er vanaf de brug naar ons geschreeuwd. Er is duidelijk paniek. Mensen staan op de brug en wijzen naar de rivier. Een zwemmer probeert een drenkeling te bereiken. Voor onze ogen verdrinkt iemand! En dat terwijl we net het gesprek afgerond hebben over het project waarmee we verdrinking tegengaan. Het trieste bewijs dat het project hoogst noodzakelijk is.

Snel vaart onze boot naar de drenkeling. Hij probeert zijn hoofd boven water te houden maar de kracht is er uit. We zijn net op tijd. Twee Seascoutboys springen van de boot en leggen de man in een reddingsboei. We tillen de man in de boot en geven eerste hulp. Iedereen, ook ik, blijft kalm. We weten wat ons te doen staat. We zijn allemaal (semi)professionals. We leggen de man in de stabiele zijligging, houden hem aan de praat, wrijven hem warm. Hij is onderkoeld en spuugt bloed. Aan zijn huid te zien ligt hij al heel lang in het water. 

Vanaf de boot wordt de ambulance gebeld. Leve de mobieltjes, ook in Afrika!. De ambulance arriveert vlak nadat wij aanleggen. We kunnen alleen maar hopen dat deze man het overleeft. Ik vrees voor secondary drowning. De longblaasjes zijn dan dusdanig beschadigd dat ze (zuurstofrijk) vocht aan de bloedbaan onttrekken omdat ze geen zuurstof meer uit de lucht in de longen kunnen halen. Het bloed dat de vitale organen bereikt is dan zuurstofarm, waardoor de organen grote schade oplopen.  
Het komt regelmatig voor dat mensen die van de verdrinkingsdood gered zijn vele uren later hierdoor alsnog sterven. Ik heb geen idee in hoeverre de artsen in Khartoem hiermee bekend zijn. En of ze de apparatuur hebben om het te behandelen. 

Wàt een nare dood. En wat zijn wij Nederlanders toch gelukkig dat we vrijwel allemaal hebben leren zwemmen.


De foto's van deze zonsondergang zullen mij voor altijd herinneren aan dit moment.