Populaire berichten

vrijdag 9 december 2016

Afrika in Alkmaar

Ik ontmoet Samuel op de Soedanese ambassade in Den Haag. Hij wil zijn zieke moeder in Port Sudan bezoeken en heeft daar een visum voor nodig. We zitten in die kale wachtkamer en het duurt niet lang of er ontstaat contact. Aangezien Samuel nauwelijks Nederlands praat en maar een beetje Engels, gebruiken we eigentijdse hierochliefen: de foto's op onze telefoons. 
Samuel: "my sister"
Ik: "beautifull"
Samuel: "my sister baby"
Ik: "wow, also beautifull"
Samuel: "you children?"
Ik: "look, my daughters"
Met handen, voeten en plaatsjes vertelt Samuel dat hij drie kinderen heeft, waarvan één net geboren. Hij vertelt dat de baby binnenkort gedoopt wordt en nodigt me uit.
In Afrika zeg je nooit "nee", dus zeg ik "ja". Niet komen is daarna altijd nog een optie, dat neemt geen Afrikaan je kwalijk. Nu is ja-zeggen-nee-doen niet mijn gewoonte en ik neem me dan ook voor om te gaan. Ook omdat ik nieuwsgierig ben. 

En zo loop ik op zaterdagochtend om half zes met de hond door ons muisstille donkere dorp. Om zeven uur word ik in Zaandam verwacht en dat is een uurtje rijden voor me. De navigatie brengt me tot aan het portiek van een enorme flat. Op de zevende verdieping bel ik aan en de deur zwaait direct open. Samuel begroet me hartelijk. Hij ziet er prachtig uit in een spierwit pak met kleurige borduursels en witte lakschoenen. Achter hem zijn zoontje, heel schattig met hetzelfde pak en dezelfde schoenen als zijn vader. Dan zie ik de vrouw van Samuel. Zij draagt een spierwitte jurk met dezelfde borduursels, een gouden ketting met hanger op het voorhoofd. Haar dochtertje draagt dezelfde jurk. Het kleine appartement is vol met mensen. In de gauwigheid tel ik 23 mensen, waarvan de helft met exact dezelfde feestkleding. Het is een sensatie voor het oog. Maar ook voor de neus. Pannen staan te pruttelen op het vuur. De geuren vermengen zich met de parfum van de feestgangers, met de geuren die uit slaapkamer komen en met de geuren van ongewassen mensen en ongepoetste tanden. 
Goedemorgen Greetje, het is zeven uur!

Het is ook tijd om te vertrekken. Samuel pakt de reiswieg en we volgen hem. Met 14 mensen staan we bij de lift.  Als een echte regelaar vertelt Samuel wie waar moet gaan staan in de lift. Iedereen moet in één keer mee naar beneden en als we allemaal wat opschuiven lukt dat best. Het stel dat al in de lift stond wordt in een hoekje gedrukt. Ze gaan steeds bozer kijken en wringen zich tenslotte, met woeste gezichten, een weg naar voren. Ze hebben het benauwd gekregen en willen de lift uit. Ik begrijp dat heel goed! Waarom iedereen tegelijk in de lift? Maar Samuel en de zijnen verblikken of verblozen niet. Als iedereen in de lift staat, wil de deur niet dicht. Overbelast? Of staan we te dicht bij de sensor? Hoe dan ook: Samuel begint aan de schuifdeur te trekken en zowaar: die komt wel 20 centimeter uit zijn schacht. Dit kan niet de bedoeling zijn.... Ik vertel Samuel dat we beter nog iets meer kunnen indikken zodat de sensor vrij komt. En ja hoor: daar gaat de lift. Innerlijk grinnik ik om dit tafereel. Ik denk terug aan de overvolle busjes in de landen waar ik gereisd heb. Hoe vol de auto ook zit, er kunnen altijd nog mensen bij. Beneden in de hal komen we het stel uit de lift tegen. Hijgend. Ze hebben vanaf de zevende de trap genomen.

We gaan naar de kerk in Alkmaar. Ik bied Samuel aan dat er mensen met mij mee kunnen rijden. Wat ik niet weet, is dat er maar twee auto's zijn. Al deze mensen moeten verdeeld worden over die twee auto's! Ik zet de deur van mijn Peugeotje 107 open en ik kijk met verbazing hoe de auto zich vult. Het lijkt vanzelf te gaan. Behalve de reiswieg, die komt onder de achterruit, bovenop mijn eigen bagage. De klep wil niet dicht maar met een beetje hardhandigheid lukt dat ook. Ik stap achter het stuur en merk dat de auto lager ligt dan anders. Als ik gas geef, begint de auto te brommen en kruipt vooruit. Arm autootje, ze kan het gewoon echt niet aan. Vier mensen op de achterbank, een jongetje dat tussen de voorstoelen staat en een dame met grote manden met eten op de passagiersstoel. Gedurende de rit voel ik dat iemand steeds hard aan mijn rugleuning trekt. Ik heb het gevoel dat de rugleuning af gaat breken. Ik wil niet dat de auto het begeeft maar kan ook weinig aan de situatie veranderen. Daarom probeer ik mijn gedachten om te buigen: "eigenlijk heb ik nooit plezier van deze auto gehad, laat 'ie dan maar op deze manier aan z'n end komen". Het is een schrale troost. Mijn gedachten gaan met me op de loop. Ik stel me voor dat de politie ons aanhoudt en koppen gaat tellen. Dat iedereen uit moet stappen en we niet verder mogen. Hoe leg je aan deze mensen uit dat er te veel mensen in de auto zitten? Dat dat niet alleen verboden maar ook gevaarlijk is? Het is de gewoonste zaak van de wereld voor hen om iedere centimeter te benutten. Of het nu gaat om een bed, een huis, een auto of de lift. Er kan altijd wel iemand bij!

In de binnenstad van Alkmaar staat de kerk prachtig te schemeren langs de gracht. 
Ik parkeer de auto vlak langs het water en hoop dat bij het uitstappen niemand te water raakt. Het is acht uur en de dienst is al begonnen. Er zijn nog niet veel bezoekers. Samuel wijst me de weg: we gaan naar een zijkamertje. Jammer, ik ben nog lang niet uitgekeken in de kerk.
 Het grauwe zijkamertje is een schril contrast met de prachtige kerk. In het zijkamertje staat een plastic babybadje op een formica tafel.

Prachtig geklede mensen druppelen binnen. Allemaal in dezelfde witte kleding maar iedere familie heeft een ander borduurpatroon. De witte lakschoenen zijn vervangen door dikke sokken of sloffen: in de kerk zijn geen schoenen toegestaan. Dat wil zeggen: tijdens deze dienst niet. Op zondag komen de kerkgangers gewoon met schoenen aan maar nu niet. Ik heb daar niet op gerekend en de kou trekt al snel door mijn dunne sokken naar mijn voeten. En later door mijn hele lijf. Het wachten duurt uren, zonder dat ik weet waar we op wachten. 

En dan eindelijk.... wordt het bad gevuld met water. Er komen twee Pappas (voorgangers/priesters) die bij het bad gaan staan. Jonge jongens. Witte gewaden en hoofddeksels met gouden versieringen. Een enorm houten kruis in de hand. Ze hebben twee geschriften bij zich. Eén zou een bijbel kunnen zijn. De ander is meer een dik werkschrift. Eén van de Pappas begint voorin in het werkschrift hardop te lezen. Of eigenlijk meer te murmelen. Hij stopt pas als het schrift uit is. Dat is ongeveer anderhalf uur later. In de tussentijd lopen mensen in en uit, maken een praatje en worden foto's gemaakt. Het badwater is natuurlijk allang koud geworden.


Er zijn twee baby's bij gekomen. Hee er zou maar één baby gedoopt worden! Ineens zijn het er drie. Geen probleem. Niemand wordt uitgesloten in deze gemeenschap. Het gemurmel gaat door. Ineens staan de moeders op en gaan in de hoek de baby's uitkleden. Jonge mannen in witte gewaden pakken de baby's over van de moeders en de ceremonie begint. De baby's schreeuwen van de kou. Ze plassen hoog in de lucht. Tijdens de ceremonie draaien de Pappas op hun sokken door de plas. 


De kindjes worden boven het bad gehouden en krijgen de zegen. Daarna krijgen ze een rolladetouwtje om hun nek gebonden en mogen ze aangekleed worden. De moeders gaan naar het badje. Met een zilveren theepot krijgen ze badwater over hun handen gegoten. Daarna wordt het badwater over de aanwezigen gesprenkeld. Het water vermengt zich met de urine op de grond om even later geabsorbeerd te worden door de vele sokken die richting de grote zaal gaan.




De dienst duurt daar nog ongeveer twee uur. Ik geniet van de witte gewaden, de witte hoofddoeken, de muziek, de trommels, het klappen, het gezang en de typisch Afrikaanse vreugdekreet die zo nu en dan door een vrouw geslaakt wordt. Tijdens de dienst gaat de merchandising gewoon door. Samuel koopt een armband en een sleutelhanger voor me. Als dank voor mijn aanwezigheid. En het rijden. Na de dienst zijn er pannenkoeken met bonenpasta en koffie. Ik heb trek gekregen en laat het me goed smaken.


Ik geloof niet dat ik ooit eerder van acht tot twee in de kerk gezeten heb. Ik ben steenkoud geworden en zet de kachel in de auto op tien. Achterin beginnen de mensen te koken en ze vragen of het wat minder warm mag. Huh? Afrikanen die het te warm hebben terwijl ik zit te bibberen? Omgekeerde wereld! 



In Zaandam aangekomen vraagt Samuel of ik nog even mee naar boven ga. Ik wil eigenlijk verder; ik heb nog een vol programma deze dag. Maar er is geen ontkomen aan: ik moet mee naar boven. De flat zit al vol met mensen. En er komen steeds meer bij. Er wordt feest gevierd tot diep in de nacht. Wat een happening!

Ik vertrek na een uurtje voor het volgende feest van deze dag: pakjesavond. 
Wàt een geweldige dag!