Populaire berichten

zaterdag 11 februari 2017

Over steekpenningen en verdrinken

De terugweg van Paje naar Bwejuu lijkt veel langer dan heen. We lopen tegen de wind in, de zon brandt in onze nek. Ik voel al snel hoofdpijn opkomen en heb spijt dat we niet de bus genomen hebben. Elora stapt stoer door maar even verderop heeft zij het ook wel een beetje gehad. Zes kilometer heen en zes kilometer terug, lopend in de brandende zon, door het zachte zand. Al snel hebben we het Afrikaanse tempo te pakken. We sjokken dezelfde snelheid als de jongens voor ons. Die zijn onderweg naar hun vrienden. Aan het einde van de dag is het tijd voor voetbal op het strand of op een kaal veldje in het dorp. Het is zo’n beetje het enige vermaak. Zo nu en dan worden we aangesproken door een hosselaar. Het zijn dorpsjongens die ons iets willen verkopen. Een trip naar Stonetown, een snorkeltrip, een rondleiding langs de kruiden van Zanzibar. Die jongens organiseren dat niet, maar als we het willen, gaan ze het regelen voor ons. Ze kennen altijd wel een jongen met een boot of auto die kan reisleider spelen. De hosselaar krijgt een percentage van iedere verkochte trip.


Eindelijk zijn we bij onze hut. We nemen een koude douche en bekijken de foto’s. Het wordt al snel donker en er is geen elektriciteit. We besluiten om, voordat het helemaal donker is, naar het guesthouse te gaan waar we deze zomer logeerden. Die hebben een aggregaat, dus daar is elektriciteit en wifi. Weer een stuk lopen over het strand. We zijn moe maar het is gelukkig niet ver. Daar aangekomen is iedereen blij verrast ons weer te zien. Het personeel valt ons in de armen, maakt onze vaste plek klaar en zet twee grote potten thee. Heerlijk, we voelen ons meteen thuis. Een uurtje later komt de Nederlandse eigenaresse van het guesthouse. Als gewoonlijk één bonk energie en één bonk stress. Ze vertelt wat er tijdens onze afwezigheid van zes maanden allemaal gebeurd is: de hond heeft iemand uit het dorp gebeten, die beweerde dat de bedrijfsleider de hond daartoe aangezet had. Kort daarna viel gewapende politie het guesthouse binnen, pakte de bedrijfsleider op en sloot het guesthouse. Gasten moesten elders ondergebracht worden en de bedrijfsleider bleef vastzitten. De hond afgemaakt, een corrupte advocaat die tegen steeds grotere en onduidelijker bedragen de belangen van het guesthouse vertegenwoordigt. De bedrijfsleider is weer vrij maar zijn paspoort is ingenomen. Hij kan dus niet terug naar Nederland. Alles vanwege een verzonnen verhaal.

Tegen de tijd dat we naar huis willen, is het pikdonker. Over het strand lopen is vragen om problemen. Over het pad lopen ook. We kennen de weg onvoldoende maar dat is niet het grootste probleem. De kans om overvallen te worden is ongeveer 100%. Er wordt een scooter voor ons geregeld. Een zwarte Vespa (ja, mijn favoriet!) die we de hele periode kunnen houden. Er wordt ook een driver permit voor me geregeld: ik mag de vergunning van de eigenaar van het guesthouse lenen. De naam klopt niet, de leeftijd ook niet maar op deze manier kan ik “legaal” rijden.  Oh nee, we hebben geen helm. Nou ja, die komt morgen wel. In het donker rijden we over het hobbelige pad vol kuilen en stenen. Het laatste stuk van de route rijden we door fijn zandstrand. Thuisgekomen kijken de Masaï bewonderend naar onze Vespa. Het valt niet mee om hem op de standaard te krijgen in dit mulle zand. Ze pakken twee grote keien en zetten die aan weerszijden van de scooter. Zo valt die niet om.

De volgende dag zie ik dat de scooter verplaatst is. Hij staat naast het buitenbed van de Masaï. Zo heeft hij de scooter vannacht bewaakt. Ons ontbijt bestaat uit een kommetje manna, een soort griesmeelpap. Daarna pakken we de scooter en gaan naar Jambiani. Daar wonen Nederlanders wiens dochter in ons project zwemmen heeft geleerd. We willen hen bezoeken, niet alleen om ze terug te zien maar ook om te vragen hoe zij het project ervaren hebben de laatste maanden, welke knelpunten ze zien en welke verbeterpunten.
Onderweg worden we aangehouden.

Sh..t!
De politieman kijkt nors en vraagt naar de driver permit. Blij overhandigen we het document waarvan we weten dat het niet klopt en hij vraagt naar ons rijbewijs.

Sh..t!
Die heeft de scooterboy meegenomen om een eigen driver permit voor ons te regelen. Vanaf dat moment sprak ik ineens nauwelijks meer Engels. Ik deed alsof ik hem niet begreep. Hij werd steeds bozer en vroeg me te lezen wat er op het permit staat. Ik heb maar gedaan alsof het te moeilijk voor me was en vroeg aan Elora om het te lezen. Ok voor haar was het te moeilijk. We vroegen of de agent het voor wilde lezen. Geïrriteerd probeerde hij het te lezen.  Het valt niet mee. Ik schat zijn leesniveau op AVI 4. Hij verzint maar wat en doet alsof hij voorleest dat dit permit uitsluitend geldig is met een rijbewijs uit het land van herkomst. “Oh, is dat het!?” Glimlachend pakte ik mijn OV-kaart, het enige pasje waar mijn foto op staat. Geïrriteerd vraagt de agent wat dit is. Elora zegt:  “voor traveling in our country”.  Bij het vragen naar mijn naam, was ik even iets te eerlijk. Ik zei “Greetje”. Dat is niet zo slim; op de permit stond “Melanie”. De agent wordt boos en zegt dat we mee moeten komen en morgen naar the court. Brutaal vraag ik wat er dan gebeurt. “twintig dollar, maar die kun je nu ook aan mij betalen”. Ik begin te lachen en zeg dat dat veel te veel is. De agent vraagt waarom. Ik vertel hem dat het duurder is dan een driver permit en hij geeft me gelijk. We mogen door rijden na betaling van 10 dollar en de afspraak dat hij me op de terugweg kosteloos door laat gaan.

Sh…. Het is niet de eerste keer dat het me overkomt. Ik ben er wel steeds handiger in geworden om er zonder te betalen mee weg te komen. Nu dus een keer niet. Balen.

In Jambiani treffen we onze Nederlandse kennissen. Ze hebben een heerlijke bar aan het strand. Hun dochtertje staat te vliegeren en is verlegen als ze ons ziet. Dat was ze ook toen we haar voor de eerste keer op zwemles kregen. Ze wilde niets, keek niemand aan maar gelukkig we konden wel refereren aan haar plichtsgetrouwheid. Ze deed wat je haar opdroeg en zo kreeg ze vreugdeloos zwemles.  Nu heeft ze veel plezier in het zwemmen en kan ze het goed. Met haar ouders praten we even over het project. We krijgen feedback en de tip om eens contact op te nemen met hun Deense barmanager. Die heeft volgens hen tijd genoeg om een dergelijk project te coördineren. Via deze Deen komen we in contact met Harry, de projectleider van Africa Impact. Deze organisatie doet veel projecten in de lokale samenleving. Harry is een slimme, rustige Brit. Hij woont en werkt in Jambiani. Hij neemt uitgebreid de tijd om ons te spreken want hij heeft bijzondere belangstelling voor het onderwerp verdrinking. Kort geleden gingen zijn buurmeisjes spelen in de zee. Er kwamen toeristen die door het dieper wordende water naar het rif liepen; de meisjes liepen mee. Ze hoopten een snoepje te krijgen, wat aandacht of misschien wat geld. Het water werd niet alleen dieper, het werd ook hoog tij. De volwassen  toeristen liepen door, ze waren nog niet bij het rif en ze wilden zwemmen. Maar de meisjes konden niet zwemmen. Ze keerden om en liepen zo snel ze konden terug. De kleinste kon het niet bijbenen. Het water haalde haar in.  Bij laag tij werd ze gevonden.

Toen Harry dit van dichtbij meemaakte, besloot hij dat er een watersafety project in dit dorp moest komen. Hij had van Swim to Survive gehoord, dat twee dorpen verderop actief is, en onze website bezocht. Hij besloot contact met ons op te nemen. Te laat! Wij stapten vanmiddag zomaar zijn kantoor binnen. Hoe mooi kunnen de lijntjes soms bij elkaar komen. We hebben lang gepraat, het WHO rapport erbij gepakt en afgesproken dat we elkaar volgende week weer ontmoeten.

Na een duik in zee, rijden we opgetogen terug. Drie kilometer voordat we thuis zijn worden we aangehouden. Door een andere agent.

Sh..t!
Ik zet de Vespa aan de kant en herken deze agent van een paar maanden geleden. Hij herkent mij ook. We zijn blij verheugd elkaar te zien. In ieder geval ben ik blij verheugd om hèm te zien. Nu kom ik er misschien vanaf zonder de portemonnee te trekken. Het lijkt te lukken. We maken wat grappen en ik vraag of hij al kan zwemmen. Met een zielig gezicht vertelt hij dat hij het niet kon leren omdat hij wel een maand ziek geweest is. Hij laat ons zijn huid zien, die vol kleine witte puntjes zit. Overblijfselen van mazelen of pokken of iets dergelijks. Elora zegt dat dat soort dingen bij ons nooit zichtbaar is. En we lachen weer. Ik nodig hem uit bij het zwembad morgen zodat ik hem kan leren zwemmen. Hij zegt weer “ja”, net als alle andere keren dat ik hem uitnodigde.  Haha, die komt toch niet. We rijden door. Volgens Elora rijd ik nèt iets te hard weg. Opgelucht dat we er zo vanaf gekomen zijn.

Ik zie een geit die op het erf scharrelt. Zijn voorpoot is met een kort touw aan zijn nek gebonden, zodat hij nog maar op drie poten kan staan. Op die manier kan hij niet snel weglopen. Ik zie een jongetje aan de kant van de weg met een plastic zak en een touw. Hij probeert een vlieger te maken. Er steken koeien over, die gaan op het einde van de dag richting huis. Vrouwen in kleurrijke kleden zitten op de bus te wachten. Het valt me op dat ook de mannen hun zondagse kleren dragen. Logisch, het is vrijdag.  In dit Islamitische gebied de dag van het gebed.

Thuisgekomen zoeken we een muggenvrije plek en we vinden dat op het dak van onze hut. Het wordt snel donker en de volle maan verlicht de dag. We gaan vroeg naar bed en kijken een film op onze laptop. Dan volgt een lange nacht met een rustige slaap.
De volgende ochtend sta ik vroeg op en ga weer naar het dak van onze hut. Wat een geweldige plek is dit! Ik zit in de ochtendzon en kijk onder de palmen door op de daken van hutjes. Dorpskinderen schreeuwen, hun moeder schreeuwt terug. Ik pak een boek en lees tot Elora wakker wordt.