Populaire berichten

woensdag 22 februari 2017

Heen en weer terug

Kunnen jullie het nog bijhouden? Een paar dagen geleden waren we in Dar es Salaam, nu zijn we in Stonetown. Weer op Zanzibar dus. In Dar hebben we de Nederlandse ambassadeur gesproken, die goede ideeën voor het project aangedragen heeft. De ambassadeur heeft ons ook op het hart gedrukt om eerst de werkvergunningen te regelen. Hij noemde een aantal voorbeelden van Nederlanders waarbij het verkrijgen van de werkvergunning grote problemen opgeleverd heeft. Daar konden we helaas voorbeelden aan toevoegen uit ons eigen netwerk. Dom... ik wist dat het zou komen en ik heb het voor me uitgeschoven. Ik houd er nooit zo van om oplossingen te zoeken voor problemen die zich nog niet aangediend hebben, dus ik wacht bij voorkeur tot het moment zich aandient om dan naar de situatie te handelen. Maar ik weet dat het gaat komen. Ik zal dit prioriteit moeten geven.

In Dar kregen we bericht dat er een potentiële coördinator voor het project gevonden is. Die willen we graag spreken voordat we naar Nederland vliegen. Daarom zijn we nu al weer terug in Stonetown. Daar brengen we de laatste dag en nacht door. Lucky me: net toen ik een hotel aan het zoeken was via Booking.com, verlaagde een heerlijk hotel de prijs met 50%. Het ene moment keek ik en waren de kamers $ 150 per nacht, een paar minuten later was dat $ 75. Jippie! We slapen in het prachtige traditioneel Indische Swahili House. Dat klinkt als een tegenstelling: Indisch en Swahili, maar dat is het niet. In de negentiende eeuw waren zeer veel Indische handelaren actief op Zanzibar. Hun invloed kun je duidelijk terugzien in de bouwstijl, de keuken en de decoraties van Zanzibar.

Vroeg in de ochtend ontmoeten we Ali, een ambitieuze student "Marine and Agricculture".  Het is een integere vriendelijke jongen. Bescheiden zonder verlegen te zijn. Hij zit in zijn laatste jaar en moet daarna de stap naar werk zien te maken. Hij ziet ons project als een mooie opstap en wij zien Ali als een mooie tussenschakel tussen de westerse en de Swahili cultuur. Hij is geboren op Zanzibar en is enthousiast over het Swim to Survive. Het raakt zijn studie zijdelings en hij wil, zoals iedereen hier, graag in contact komen met westerlingen. We sluiten het gesprek af met de afspraak om te mailen. Hij zegt "Skype is een beetje moeilijk maar ik wil het wel leren". Nou, ik denk dat hij wel kan skypen maar dat het nooit gaat lukken met het netwerk hier. Dus we houden het op mail.


De laatste uren slenteren we door de stad. Stonetown is een stad met honderden smalle steegjes met kleine winkeltjes. Een zonnebril heb je in deze stad niet nodig, tenzij je naar het water gaat. We pinnen geld om de airportshuttle vanavond te kunnen betalen en kopen nog wat kleine dingetjes.  We komen bij de kippenmarkt. Grote en kleine kippen en een enkele eend zitten in kooien. Daarnaast ligt het verse vlees van hun soortgenoten. Het stinkt enorm en terwijl ik een paar foto's maak, staat Elora buiten op mij te wachten. Een oude magere man strompelt voorbij, wijst op het waterflesje en vraagt een slok water. Elora geeft hem het flesje, dat toch al half leeg is. Hij drinkt drie slokken, spuugt het uit, haalt zijn piemel(tje) uit zijn broek en plast bijna op Elora's voeten. Midden op straat! Geschokt draait Elora zich om, net op het moment dat ik aan kom lopen. Ik zie de man plassen en heb medelijden. Deze man moet haast wel ziek zijn. Mentaal of fysiek. We lopen door, niet wetend wat anders te doen.

Om de hoek zit The House of Spices. Een winkel waar onder andere allerlei producten verkocht worden die van de lokale kruiden gemaakt zijn: thee, koffie, likeur, creme, zeep.  Ik heb zin in cappuccino en we lopen naar het rooftop restaurant. Daar zitten drie Amerikaanse backpackers. Even later komt een Brits echtpaar. De man draagt een jellaba, de witte jurk waar de moslims in lopen.

De vrouw draagt een toeristentuniek en een
zonnebril. Ze zien er potsierlijk uit. We raken met elkaar aan de praat en ze blijken heel aardig! Ze vertellen dat ze gisteren geland zijn op Zanzibar maar hun koffers niet. Die zijn in Nairobi achtergebleven dus ze hebben deze kleding gekocht om in ieder geval iets aan te hebben. Ze vragen ons tips en we raden een guesthouse in Jambiani aan. Omdat ze geen werkende telefoon hebben, regelen we het contact met de (Nederlandse) eigenaar en ze maken afspraken. Als dank worden we uitgenodigd voor de lunch.

Na de lunch bezoeken we "The House of Wonders", een vervallen koloniaal pand dat nu nationaal museum is. De entree is 10 dollar per persoon. Dat vinden we veel te veel, dus we keren weer om. De kaartverkoper komt achter ons aan en zegt dat we korting kunnen krijgen. We onderhandelen wat en uiteindelijk betalen we 2 doller per persoon. De vitrinekasten zijn stoffig, sommmige zelfs gebroken. De foto's en tekstborden zijn verschoten, de lampen werken niet, dus de teksten zijn onleesbaar. Er staat een roestige auto die ooit van een president geweest is. Vergane glorie.


Tot zover! Wij gaan ons omkleden. De spijkerbroek en de trui moeten uit de kast gehaald worden. Als jullie dit lezen, zijn we onderweg naar Nederland...